Voor het eerst in de geschiedenis telt Spanje meer dan één miljoen Latijns-Amerikanen die officieel werken en zijn aangesloten bij de Spaanse sociale zekerheid. Deze mijlpaal markeert de groeiende aanwezigheid van Latijns-Amerikaanse werknemers in het land, die inmiddels een van de belangrijkste groepen vormen op de Spaanse arbeidsmarkt.
De meeste geregistreerde werkenden komen uit Colombia (ongeveer 253.000), Venezuela (ruim 207.000), Peru (99.000), Ecuador (76.000) en Argentinië (69.000). Ook uit landen als Honduras, Paraguay, Brazilië, Cuba en Bolivia komen tienduizenden mensen die in Spanje werk hebben gevonden.
De horeca is veruit de grootste werkgever onder deze groep. Bijna een kwart van de Venezolanen en Argentijnen werkt in cafés, restaurants of hotels. Ook Colombianen en Peruanen zijn sterk vertegenwoordigd in deze sector. Daarnaast zijn veel Latijns-Amerikanen actief in de handel en de bouw, vooral Ecuadorianen die vaak al sinds het begin van deze eeuw in Spanje wonen.
De gemiddelde leeftijd van deze werkenden ligt laag: de helft is 34 jaar of jonger. Dat wijst op een jonge beroepsbevolking die een belangrijke rol speelt in de Spaanse economie. Alleen bij Ecuadorianen ligt de leeftijd gemiddeld iets hoger, omdat zij tot de eerste migratiegolven behoorden.
De meeste Latijns-Amerikaanse werknemers wonen in de regio Madrid, waar zij samen ongeveer 5 procent van alle werkenden vertegenwoordigen. Andere regio’s zoals Catalonië en Andalusië trekken ook veel werknemers aan, terwijl in gebieden als Extremadura of La Rioja de aantallen beperkt blijven.
Volgens officiële cijfers waren er in september 1.062.000 Latijns-Amerikanen aangesloten bij de Spaanse sociale zekerheid. Het nationale statistiekbureau schat echter dat, inclusief mensen zonder officiële registratie, het werkelijke aantal al rond de 1,5 miljoen ligt. Daarmee is deze groep uitgegroeid tot een onmisbare motor van de Spaanse arbeidsmarkt.
