SpanjeVerhaal: Mi historia numero Cinco

SpanjeVerhaal: Mi historia numero Cinco
Beeld: Freepik

SpanjeVerhaal: Mi historia numero Cinco

Dit artikel is 2 jaar oud en kan dus niet meer actueel zijn.

Onder het pseudoniem VG worden er regelmatig verhalen geschreven die als onderwerp het leven, wonen, ontdekken, genieten en integreren in Andalusië hebben. De verhalen gaan over de verschillen tussen Nederlanders/Belgen en Andalusiërs maar ook over anekdotes en belevenissen tijdens het overwinteren in het zuiden van Spanje waarbij de beperkte kennis van de Spaanse taal soms voor hilarische taferelen kan zorgen. 

Daar waren we dan, 1 december 2017, voor onze eerste overwintering in Andalusië. Een kat in een vreemd pakhuis. Dat is niet de vlag die de lading dekt. Alles is weliswaar nieuw en vreemd, maar het voelt wel goed.Hoe gaat dat hier. Wij zijn van de generatie die het niet in haar hoofd zal halen om ergens waar wij te gast zijn, te gaan vertellen hoe het volgens ons zou moeten. We passen ons aan. Maar waar aan moeten we ons aanpassen? Dat is de grote vraag. Moeten we eerst maar eens goed gaan uitzoeken. Elke dag opnieuw leren we iets bij. Elke dag opnieuw verwonderen we ons over het fantastische weer. Het houdt maar niet op.

De eerste morgen na aankomst maken wij een wandeling over de boulevard in Torre del Mar. Die begint zo ongeveer bij de jeu de boules baan van de petanque club van Torre, en loopt door tot de haven van Caleta. Tijdens deze eerste kuier staat ons een enorme shock te wachten. Na ongeveer tien minuten in bezichtiging tempo te hebben voort bewogen, is onmiskenbaar duidelijk geworden dat de gemiddelde leeftijd van de mensen die we passeren iets boven de  jeugdige leeftijd ligt. Ze zien er dan ook allemaal niet meer zo heel  jeugdig uit. Dan dringt opeens de keiharde werkelijkheid tot ons door. Zo zien wij er dus ook uit. Dat komt binnen. Dat is iets om eens goed te laten bezinken de komende tijd. We mogen dan wel op een racefiets door de bergen rossen en tai-chi, chi-gong en Pilatus oefeningen doen, maar zo zien we er dus ook uit. Niet meer fris fruitig en jeugdig. We hebben ons erbij neergelegd, om meerdere redenen. Daar is natuurlijk de eerste reden, dat er weinig tot niets aan te veranderen is. Tenminste, als je niet zo van het plastisch knippen, plakken en opleuken van de buitenkant bent.

De tweede reden is, dat er niets mis mee is, er zo uit te zien. Het is eigenlijk heel positief als je er zo uit ziet. Verklaar u nader, sprak de schrijver tot zichzelf.  Stel dat er tien punten te vergeven zijn. Dan krijgt iedereen die hier, boven een zekere leeftijd, laten we zeggen zeventig jaar, over deze boulevard in Torre loopt, sowieso al minimaal een zes. Een zes, vanwege het simpele feit dat hij of zij het in het leven al tot hier gered heeft. Helaas te veel mensen halen die mooie leeftijd niet of ze halen die leeftijd  in een toestand die wandelen op n’importe welke boulevard, waar ook ter wereld niet mogelijk maakt. Ja, en vervolgens gaat de cijfer waardering oplopen. Dan komen we echter op zeer gevaarlijk terrein. Immers wie geeft welk punt op basis van welke informatie.Over smaak valt immers niet te twisten. En bedenk dat sommige mensen wel heel erg vreemde smaken hebben. Die ene mevrouw die vierentachtig is, ja u mevrouw (ze weet over wie ik het heb) en eruit ziet alsof ze nog zeventig moet worden, krijgt van mij een tien. Die meneer daarachter, ja u daar, perfect gedaan hoor. Goede voeding gehad, lieve vrouw en brave kinderen. Geen vervelende bazen gehad, of zelfstandige geweest? Uiteraard fantastisch DNA meegekregen, met dank aan uw voorvaderen. Wederom een tien, dikke zoen van de juffrouw, acht bankjes vooruit. De komende dagen weken maanden en jaren gaan wij veel van deze mensen ontmoeten en spreken. Dat levert vaak meer inzicht in de levensweg die ze tot hier hebben afgelegd. Leerzame levensverhalen met daarin onontkoombaar lief en leed. Als kenmerkende overeenkomst, dat alle eigenaren van die verhalen, hier rond lopen en stuk voor stuk geen vijfentwintig meer zijn. Over understatements gesproken.

We waren blijven steken, alvorens over die boulevard ervaring te gaan verhalen, bij de vraag waar we ons aan moesten aanpassen. Kernwoord als het over aanpassen gaat is cultuur. De Spaanse cultuur? Dat zou al een aardig begin zijn, maar misschien ook een verkeerde start. Duidelijk is dat DE Spaanse cultuur opgebouwd is uit vele zeer verschillende regionale culturen. Sommigen daarvan verschillen meer dan bijvoorbeeld de Belgische en de Nederlandse culturen. Om het nog een beetje overzichtelijk en hopelijk voor u als lezer ook begrijpelijk te houden, beperken we ons tot Andalusië en de Andalusische cultuur. Flamengo Banderas Migas Antequera. Vier woorden vier werelden. Probleemloos uit te breiden met tientalle woorden die even zovele werelden zullen omvatten.Cadiz carnaval. Afsluiting carnavalsseizoen in Alhama de Granada. Wij gaan veel leren en veel moeten aanpassen. Wat ontdekten we over, en van Andalusië, en de Andalusiers gedurende deze eerste dagen in Andalusië ? Misschien wel de belangrijkste ontdekking was dat ze geen Spaans spreken maar Andalusisch. Dat is toch echt iets anders.  Cultuur en taal, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wil je waar ook ter wereld, in echt contact met de autochtonen komen, dan is er helaas maar een weg die naar Rome, of in dit geval naar succes voert. Die weg heet, taal leren.

Zoals u inmiddels weet uit de perikelen rond de autohuur op de luchthaven van Malaga, lukt dat Spaans wel samen met mijn vrouw. Andalusisch is een ander verhaal. In een niet nader te noemen chiringuito langs het strand van Torrre del Mar werkt een lieve camerera. Of heten vrouwelijke camereros niet camareras? Haar naam Anna. In deze chiringito meermaals gegeten en gedronken. Ook pogingen gedaan om met het personeel te converseren. Op enig moment staan Anna en twee collega’s met ons te praten. Openhartig deel ik mede, dat Anna de enige persoon is die ik kan verstaan. Daarop beginnen haar twee collegae te lachen. Zeggen dat dit logisch is. Anna is namelijk niet van hier maar komt uit de buurt van de Portugese grens. Daar spreken ze een “vreemde” taal. Die vreemde taal noem ik dus Spaans. Daar versta ik een beetje van. Tenminste als de spreeksnelheid van de dames en heren met circa 75% wordt gereduceerd. Dat we inmiddels ook een beetje Andalusisch beginnen te verstaan is mooi meegenomen. Hasta Luego wordt dus halego en voor este moment halego al numero Seis

Ga naar de inhoud