Minimum lichaamslengte voor nationale politie wordt grotendeels afgeschaft

Minimum lichaamslengte voor nationale politie wordt grotendeels afgeschaft
Beeld: @policia / twitter

Minimum lichaamslengte voor nationale politie wordt grotendeels afgeschaft

Dit artikel is 2 jaar oud en kan dus niet meer actueel zijn.

MADRID – Het hoofdbestuur van de Policia Nacional schafte zopas de minimum lichaamslengte af die voordien vereist was om tot het korps toe te treden. Die lag tot nog toe op 1,65 meter voor mannen en 1,60 meter voor vrouwen. Voor de bijzondere eenheden UIP, UPR en de GEO (Grupo Especial de Operaciones) blijft het minimum wel van kracht.

Het was de minister van Binnenlandse Zaken Fernando Grande-Marlaska die de veranderingen maandag aankondigde na een onderhoud met de directie van de nationale politie. Op de vergadering waren ook de verantwoordelijken voor de aanwerving en selectie van het nationale korps aanwezig. Men besprak er de details van het toekomstige opleidingsbeleid.

Vanaf 2023 zou de lichaamslengte geen factor meer mogen zijn, waardoor ook kleine mensen bij de politie welkom zijn. Volgens de minister is zo een van de ‘glazen plafonds’ gebroken, omdat de minimumlengte het vooral voor heel wat vrouwen onmogelijk maakte om tot het korps toe te treden. Het vrouwelijke minimum van 1,60 meter ligt namelijk maar een paar centimeter onder het vrouwelijke gemiddelde, terwijl het mannelijke van 1,65 maar liefst 9 centimeter onder het mannelijke gemiddelde ligt.

Dankzij deze verandering schaart het Spaanse korps zich achter andere Europese politie eenheden. Ook in Frankrijk, Nederland, Finland, Slowakije, Zweden, Noorwegen, Oostenrijk, Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Roemenië, Duitsland en Denemarken is er geen minimumlengte om politieagent te worden.

De maatregel kadert in een algemene vernieuwing van het opleidingstraject van de nationale politie. “Het nieuwe model zal ons toestaan betere agenten te vormen, met meer kennis en middelen, en dus met een grotere preventieve en operatieve capaciteit.”, besloot minister Marlaska de aankondiging.

Ga naar de inhoud