Het Spaanse Statistiekbureau (INE) heeft onlangs interessante gegevens gepresenteerd over waar de Spanjaarden wonen. Deze informatie laat zien hoe mobiel of stabiel de bevolking is en geeft een uniek kijkje in de sociale en demografische ontwikkelingen van het land. Uit de cijfers blijkt dat meer dan 17 miljoen Spanjaarden nog steeds wonen in de gemeente waar ze zijn geboren.
De relatie tussen Spanjaarden en hun geboorteplaats is bijzonder hecht. Een groot percentage van de mensen blijft gedurende hun hele leven in de stad of het dorp waar ze zijn geboren en verlaten nooit deze plek. Het blijkt dat veel inwoners een diepgaande verbondenheid voelen met hun roots en de omgeving waarin ze opgegroeid zijn.
Uit de gegevens van het INE blijkt dat maar liefst 36% van de Spaanse bevolking (48+ miljoen), oftewel 17.297.303 mensen, hun hele leven in dezelfde gemeente hebben gewoond waar ze geboren zijn. Dit is een verbazingwekkend hoog percentage, vooral in een tijd waarin mobiliteit en migratie steeds meer de norm lijken te worden.
Deze ’thuisblijvers’ vormen een interessante groep die de moeite waard is om nader te bestuderen. Wat motiveert hen om te blijven? Is het een kwestie van comfort, familieverbanden, of wellicht economische noodzaak? Het antwoord is waarschijnlijk een complexe mix van factoren die per individu en regio verschillen.
Het is ook belangrijk om op te merken dat dit percentage niet overal in Spanje gelijk is. Sommige steden hebben een veel hoger percentage ’thuisblijvers’ dan andere, wat interessante vragen oproept over de aantrekkingskracht en leefbaarheid van verschillende Spaanse gemeenten.
Als we inzoomen op specifieke steden, zien we opvallende verschillen. Córdoba, Murcia en Sevilla springen eruit met respectievelijk 58%, 56% en 51,5% van de bevolking die altijd in hun geboorteplaats hebben gewoond. Deze cijfers zijn opmerkelijk hoog en suggereren een sterke band tussen de inwoners en hun geboortestad.
Aan de andere kant van de lijst vinden we steden als L’Hospitalet de Llobregat (18%), Granada (34%) en Palma (35%). Deze steden hebben een veel lager percentage ’thuisblijvers’, wat wijst op een grotere instroom van nieuwe bewoners of een hogere mate van uitgaande migratie.
Naast de ’thuisblijvers’ is er een grote groep Spanjaarden die wel van woonplaats is veranderd. De patronen van verhuizingen en de keuze van nieuwe woonplaatsen zijn niet willekeurig. Ze worden beïnvloed door werkgelegenheid, levenskwaliteit, familieverbanden en persoonlijke voorkeuren.
Een interessant gegeven uit de INE-data is dat 29% van de Spaanse bevolking is verhuisd naar een andere gemeente binnen dezelfde provincie. Dit suggereert dat veel Spanjaarden wel bereid zijn om te verhuizen, maar een voorkeur hebben om binnen een vertrouwde regio te blijven.
Hoewel een groot deel van de verhuizingen binnen de provincie plaatsvindt, is er ook een aanzienlijke beweging tussen verschillende regio’s van Spanje. Madrid springt eruit in dit opzicht: 25,5% van de inwoners van de hoofdstad komt uit een andere autonome regio.
Naast binnenlandse migratie speelt ook internationale migratie een belangrijke rol in de woonpatronen van Spanjaarden. Barcelona is hier een opvallend voorbeeld van, met 24% van de inwoners afkomstig uit het buitenland.
Hoewel grote steden zoals Madrid en Barcelona meestal de spotlight krijgen, moeten we ook de betekenis van kleinere steden en plattelandsgebieden in het woonleven van de Spanjaarden niet over het hoofd zien. Neem Valencia bijvoorbeeld: daar komt 21% van de inwoners uit een andere gemeente binnen dezelfde provincie.