Het geheim van de vervelende vliegen die onze siesta verstoren in Spanje

Het geheim van de vervelende vliegen die onze siesta verstoren in Spanje
Beeld: Freepik

Het geheim van de vervelende vliegen die onze siesta verstoren in Spanje

Dit artikel is 2 jaar oud en kan dus niet meer actueel zijn.

MADRID – Ook in het gunstige Spaanse klimaat zijn ze elke zomer een gevreesde vijand. De muggen en vliegen die overal bij duizenden opduiken en het ons op warme zomerdagen ondraaglijk maken. Waarom zijn ze nu zo moeilijk te verslaan? Het geheim zit hem in hun anatomie.

Het is een wijdverspreide hobby in de zomer. Vliegen (moscas) neerknuppelen met alles wat daartoe dienen kan; onze handen, een slipper of een opgerolde krant. Je ziet wel voor je hoe ze op het strand telkens weer dat ene stukje blote huid vinden en ons keer op keer het bloed vanonder de nagels halen. Zeker wanneer we verkoeling zoeken van de Spaanse zon en even in de schaduw rusten. 

En vaak lijkt onze verdediging tevergeefs. De grootste vervelende vliegen (moscas ‘cojoneras’) slagen er steeds weer in net op tijd weg te vliegen, een paar rondjes voor onze neus te zoemen en dan doodleuk op onze andere dij te landen.

De sleutel van de ontsnappingskoningen lijkt in de ‘halterios’ ofwel achtervleugels te liggen. Alle soorten vliegen bezitten over die vleugels, wiens constante trillingen voor stabiliteit zorgen in de lucht. Enkel vliegen van de subgroep ‘Calyptratae’, waaronder ook de huisvliegen, laten de achtervleugels ook trillen wanneer ze neerzitten. Amerikaanse onderzoekers hebben nu het antwoord gevonden. Het is het trillen van die achtervleugels dat de vliegen in staat stelt in een recordtijd op te stijgen.

De onderzoekers gingen op een bijzondere, vrij gruwelijke wijze te werk. Onder verdoving knipten ze de achtervleugels van een aantal vliegen weg, om dan te vergelijken hoeveel ze aan snelheid moesten inboeten. Met achtervleugels bleken de ‘Calyptratae’ in staat om in amper 7 milliseconden op te stijgen. Zonder achtervleugels ging het niet alleen trager maar ook minder stabiel en minder sierlijk.

De voornaamste hypothese van de onderzoekers is dat de trillingen extra informatie verschaffen, zoals informatie over trillingen of compressies van de lucht rondom hen. Daardoor zouden ze sneller de aanval kunnen voorzien. Ook zou er een directe verbinding zijn tussen de achtervleugels enerzijds, en de poten en vleugels anderzijds, zodat de informatie niet eerst door het centrale zenuwstelsel moet. Het opstijgen is dus een soort van reflex.

Maar ook de ogen van de vlieg helpen bij hun snelheid. De vliegen krijgen maar liefst zes keer meer visuele informatie per seconde door. Het brein van een vlieg verwerkt 400 ‘fotogrammen’ per seconde, terwijl wij er maar zo’n 60 aankunnen. Wat je ook probeert tijdens de siësta. Elke poging die jou bliksemsnel voorkomt, zal voor de vliegen slechts een trage, lome film lijken die makkelijk te ontwijken is.

Ga naar de inhoud