De ontwikkeling van de ouderen in Spanje, Nederland, België en de EU

De ontwikkeling van de ouderen in Spanje, Nederland, België en de EU
Beeld: Freepik

De ontwikkeling van de ouderen in Spanje, Nederland, België en de EU

Dit artikel is 3 jaar oud en kan dus niet meer actueel zijn.

MADRID – Ter gelegenheid van de Internationale Dag van de Ouderen op 1 oktober heeft Eurostat de 2021-editie uitgebracht van de interactieve publicatie ‘Aging Europe – 2021 interactive edition’ wat een beeld geeft van het dagelijks leven van ouderen in de EU met gegevens voor individuele EU-lidstaten waaronder dus ook Spanje, Nederland en België. Wij vergelijken de landen met elkaar.

De cijfers gaan over de periode van 2001 tot en met 2020 en laten zien hoe de ontwikkeling is in bepaalde categorieën maar altijd met de senioren (65-plussers) in gedachte. Wij bekijken de cijfers over het gemiddelde in de Europese Unie, Spanje, Nederland en België.

Voor de duidelijkheid, in Spanje leven op dit moment volgens het Spaanse Bureau voor de Statistiek (INE) 47.394.223 personen. In Nederland leven volgens de gegevens van het CBS.nl 17.551.249 personen. In België leven volgens Statbel 11.521.238 personen. De percentages in dit artikel zijn gerelateerd aan deze inwonersaantallen, al zullen deze uiteraard in de toekomst ook veranderen.

Op de vraag hoe de oudere bevolking in de Europese Unie is veranderd sinds 2001 is het volgende te zien bij de bevolking van 65 jaar en ouder. In 2001 was 15,8 procent van de bevolking 65 jaar of ouder, een percentage dat steeg naar 17,6 procent in 2010 en verder steeg naar 20,6 procent in 2020.

In Spanje was dat in 2001 nog 16,8 procent, in 2010 was dat nog steeds 16,8 procent maar dat is in 2020 gestegen naar 19,6 procent. In Nederland was dat in 2001 nog 13,6 procent en in België 16,9 procent. In het jaar 2010 steeg dat in Nederland naar 15,3 procent en in België 17,2 procent terwijl dat percentage verder steeg in 2020 naar 19,5 procent in Nederland en 19,1 procent in België.

Ontwikkeling

Er wordt ook gekeken naar de ontwikkeling vanaf 2021 tot en met 2100 wat betreft de bevolking van 65 jaar en ouder gemiddeld in de EU en in de EU-lidstaten. Gemiddeld binnen de EU verwacht Eurostat dat dit percentage in 2021 eindigt op 20,9 procent en verder zal stijgen naar 24,5 procent in 2031, 27,8 procent in 2041, 30,3 procent in 2061, 30,9 procent in 2081 en 31,3 procent in 2100.

Voor Spanje geldt in 2021 een percentage van 19,9 procent, in 2031 zal dat 24,3 procent zijn, in 2041 verwacht men een percentage van 29,6 procent, in 2061 moet dat stijgen naar 32,5 procent, in 2081 naar 32,6 procent en in 2100 verwacht men een nog steeds een percentage van 32,6 procent.

Voor Nederland geldt in 2021 een percentage van 19,8 procent en in België 19,4 procent, in 2031 zal dat 23,9 procent zijn in Nederland en 22,9 procent in België, in 2041 verwacht men een percentage van 29,3 procent in Nederland en 25,3 procent in België, in 2061 moet dat stijgen naar 27,3 procent in Nederland en 27,4 procent in België, in 2081 stijgt dat naar 29,6 procent in Nederland en 29,2 procent in België en in 2100 verwacht men dat dit in Nederland stijgt naar 30,3 procent en in België 30,1 procent.

Grootste leeftijdsgroep 2021

Wat is op dit moment (2021) de grootste leeftijdsgroep in de EU-lidstaten en gemiddeld in de EU. Voor de EU geldt: 0-64 jaar is 79,4 procent; 65-74 jaar is 10,8 procent; 75-84 jaar is 6,9 procent en 85 jaar en ouder is 2,9 procent. Voor Spanje geldt: 0-64 jaar is 80,4 procent; 65-74 jaar is 9,8 procent; 75-84 jaar is 6,4 procent en 85 jaar en ouder is 3,3 procent. 

Voor Nederland geldt: 0-64 jaar is 80,5 procent; 65-74 jaar is 11,1 procent; 75-84 jaar is 6,1 procent en 85 jaar en ouder is 2,2 procent. Voor België geldt: 0-64 jaar is 80,9 procent; 65-74 jaar is 10,2 procent; 75-84 jaar is 6,1 procent en 85 jaar en ouder is 2,9 procent.

Grootste leeftijdsgroep 2100

Wat wordt de grootste leeftijdsgroep in de EU-lidstaten en gemiddeld in de EU in het jaar 2100 volgens de voorspellingen van Eurostat. Voor de EU geldt: 0-64 jaar is 68,7 procent; 65-74 jaar is 11,2 procent; 75-84 jaar is 10,7 procent en 85 jaar en ouder is 9,4 procent. Voor Spanje geldt: 0-64 jaar is 67,4 procent; 65-74 jaar is 11,4 procent; 75-84 jaar is 10,9 procent en 85 jaar en ouder is 10,4 procent. 

Voor Nederland geldt: 0-64 jaar is 69,7 procent; 65-74 jaar is 11,3 procent; 75-84 jaar is 10,3 procent en 85 jaar en ouder is 8,8 procent. Voor België geldt: 0-64 jaar is 69,9 procent; 65-74 jaar is 10,9 procent; 75-84 jaar is 10,3 procent en 85 jaar en ouder is 8,9 procent.

Waar wonen de oudste inwoners van Spanje

Als we kijken naar DEZE kaart dan kunnen we zien wat het percentage 65-plussers is in de 17 autonome regio’s van Spanje. In Andalusië is dat 17,4 procent; in Aragón is dat 21,7 procent; in Asturië 26,1 procent; in Baskenland 22,8 procent; op de Balearen 16 procent; in Cantabrië 22,3 procent; op de Canarische Eilanden 16,5 procent; in Castilië en León 25,5 procent; in Castilla-La Mancha 19,1 procent; in Catalonië 19,2 procent; in Extremadura 20,9 procent; in Galicië 25,4 procent; in La Rioja 21,3 procent; in Navarra 20 procent; in de Madrid regio 18 procent; in de Murcia regio 15,9 procent en in de Valencia regio 19,7 procent.

Ga naar de inhoud