Een vergelijkende studie van de hitte en warme temperaturen sinds 1940 brengt ontnuchterend nieuws. De zomer steelt steeds meer dagen, voornamelijk van de lente. Dat met alle gevolgen van dien. Het was een studie van Benito Fuentes van het AEMET (de Spaanse weerdienst) die ontnuchterend nieuws bracht in de autonome regio Aragón. De zomer rukt op, en in vroeger eerder milde noorden van Spanje laat dat zich steeds meer voelen.

Benito Fuentes analyseerde weerdata sinds 1940. Hij stelde vast dat er steeds meer warme dagen en steeds hogere maximumtemperaturen elkaar opvolgen. In het noorden van het land komen er zo steeds meer warme dagen tijdens de lente, terwijl het in het zuiden eerder herfstdagen zijn die meer op zomerdagen gaan lijken.

In het noorden noemt men die warme lente wel eens de ‘primaverano’, in het zuiden gaat het tijdens de herfst dan over de ‘veroño’. Samentrekkingen van de woorden primavera (lente), verano (zomer) en otoño (herfst) zijn dat.

In Zaragoza begonnen de warme dagen 80 jaar geleden zo rond 20 juni. De laatste jaren is dat al vervroegd tot eind mei. Vroeger was de echte zomer voorbij rond 1 september, nu ligt dat gemiddeld al eerder rond de 15e van diezelfde maand.

Voor zijn studie keek Fuentes naar data van de afgelopen 82 zomers. Hij haalde er wel de grootste, eerder occasionele uitschieters uit. De studie bevestigt een eerdere studie van César Rodríguez. Die stelde al vast dat elke 10 jaar de zomer tussen de 4 en 15 dagen langer wordt, afhankelijk van de regio. Het gaat natuurlijk wel om een algemene tendens. Dat betekent dus niet dat elk jaar de zomer per se langer is dan het jaar voordien.

Een dergelijke ontwrichting van de seizoenen heeft natuurlijk grote gevolgen voor het ecologische evenwicht, de menselijke gezondheid en de economie. Ook wordt het gevaar voor bosbranden steeds groter. In Aragón heeft de ergste hitte voorlopig nog op zich laten wachten. Volgens de voorspellingen kan men echter deze zomer nog stevige hittegolven zien.