MADRID – Uit de gegevens van Eurostat blijkt dat Nederlanders en Belgen meer last hebben van chronische depressie dan Spanjaarden. Binnen de EU heeft 7,2 procent last van chronische depressie terwijl dit percentage in Nederland 8,3 procent is, in België 7,3 procent maar in Spanje 5,7 procent.

Belangrijk om te vermelden is dat de gegevens van het Eurostat-onderzoek betrekking hebben op 2019, dus voor de corona-pandemie. In dat jaar meldde 7,2 procent van de EU-inwoners een chronische depressie te hebben. In Spanje bleek dat 5,7 procent van de inwoners last had van chronische depressie. 

Verder is ook op te merken dat 4,1 procent last had van astma (NL 6,4 BE 5,8), 2,7 procent van een chronische aandoening in de onderste luchtwegen (NL 5,0 BE 4,8), 19,3 procent een hoge bloeddruk had (NL 16,1 BE 17,4) en 7,5 procent suikerziekte had (NL 8,3 BE 7,3).

Van de EU-landen had Slovenië (15,1%) in 2019 het hoogste aandeel van de bevolking dat melding maakte van chronische depressie, gevolgd door Portugal (12,2%) en Zweden (11,7%). Daarentegen was het aandeel mensen dat een chronische depressie rapporteerde het laagst in Roemenië (1,0%), Bulgarije (2,7%) en Malta (3,5%).  

In 2019 was het aandeel mensen dat een chronische depressie meldde in alle EU-lidstaten hoger voor vrouwen dan voor mannen. Portugal registreerde het hoogste aandeel vrouwen dat een chronische depressie rapporteerde (16,4%), op de voet gevolgd door Slovenië (16,0%). Slovenië registreerde ook het hoogste percentage mannen dat een chronische depressie meldde (14,3%), gevolgd door Zweden (10,0%) en Duitsland (9,9%).