Verwachte arbeidsduur Spanje met 34,8 jaar korter dan andere EU-landen

Verwachte arbeidsduur Spanje met 34,8 jaar korter dan andere EU-landen
Beeld: Freepik

Verwachte arbeidsduur Spanje met 34,8 jaar korter dan andere EU-landen

Dit artikel is 3 jaar oud en kan dus niet meer actueel zijn.

MADRID – De beroepslevensverwachting of verwachte arbeidsduur in Spanje, dat wil zeggen de totale geschatte jaren waarin een persoon die momenteel 15 jaar oud is op de arbeidsmarkt zal blijven, bedroeg in 2020 in Spanje 34,8 jaar, zes jaar minder dan in Nederland en vier jaar minder dan in Duitsland, volgens de informatie Focus on Spanish Society van Funcas die heeft gekeken naar de cijfers van Eurostat.

Sinds 2000 is de verwachte arbeidsduur in de eurozone gestegen van 32,2 jaar in 2000 naar 36,1 jaar in 2019 maar vanwege de corona-pandemie in 2020 iets gezakt naar 35,7 jaar. 

De verwachte arbeidsduur is in Spanje 34,8 jaar waarbij mannen gemiddeld 4,2 jaar langer werken dan vrouwen met 36,8 jaar voor mannen en 32,6 jaar voor vrouwen. Spanje’s buurland Portugal heeft van de Zuid-Europese landen de hoogste verwachte werkperiode met 37,6 jaar met een klein genderverschil van 2,7 jaar. 

De hoogste verwachte werkperiode van de eurozone heeft Nederland met 41 jaar gevolgd door Estland met 39,2 jaar, Duitsland met 39,1 jaar en Finland met 38,8 jaar. De laagste verwachte werkperiode heeft Italië met 31,2 jaar en Griekenland en Kroatië met beiden 32,8 jaar, België met 33,4 jaar en Bulgarije met 33,5 jaar.

Bekijk het hele Funcas ‘Focus on Spanish Society’ rapport HIER (PDF)