40 jaar na allesverwoestende campingbrand aan de Costa Dorada

Dit artikel is 6 jaar oud en kan dus niet meer actueel zijn.

TARRAGONA – Op 11 juli 1978 vielen er 215 doden door een grote brand als gevolg van de ontploffing van een tankwagen op de camping Los Alfaques in Alcanar gelegen in het zuiden van de provincie Tarragona. Onder de doden waren toen ook veel buitenlanders waaronder Britten, Belgen en Nederlanders. De ramp staat in Spanje bekend als de “infierno de Tarragona”.

40 jaar geleden, op 11 juli 1978 rond 14.30 uur, zorgde een grote explosie en daarop volgende brand voor veel verwoesting, dood en verderf op de camping Los Alfaques (zandduinen) net onder de Ebro Delta. Door de explosie van een tankwagen gevuld met vloeibaar propeen nabij de ingang van de camping was er voor veel campinggasten geen ontsnapping mogelijk.

Camping Los Alfaques is gelegen aan de drukke N340 weg die door toeristen maar ook door vrachtverkeer veel gebruikt werd in die jaren. Toch had de bestuurder van de tankwagen volgens de autoriteiten gebruik moeten maken van de autosnelweg die er pal naast ligt maar dat was die dag niet het geval.

Explosie

Rond 14.30 uur die bewuste dag reed de met 25 ton vloeibaar gas beladen tankwagen, 6 ton teveel, tegen een muur waarna de tank scheurde door de overdruk (al zijn er meerdere hypothesen). Het gas, wat lichter is dan lucht, ontsnapte uit de tank en verspreidde zich over het campingterrein waarna het vuur van de tankwagen het gas bereikte en dat deed exploderen.

Rond de vrachtwagen blies de enorme explosie alles weg waardoor er midden op de camping een enorme krater ontstond. Er werden zelfs delen van de vrachtwagen honderden meters verderop teruggevonden na de explosie. De hitte van de eerste explosie zorgde voor een reeks van andere kleinere explosies, met name van gasflessen bij tenten, caravans en huisjes.

Niet alleen de mensen die zich op de camping bevonden overleden door de explosie en enorme brand maar ook diegene die op zee op hun luchtbedje dobberden of in bootjes zaten. Met name het deel bij de ingang van de camping werd geraakt en het was daar waar de meeste slachtoffers vielen.

Redding

Direct na de explosie hadden reddingswerkers en brandweer het in eerste instantie nog moeilijk om op de camping te komen aangezien de ontplofte tankwagen de ingang tot de camping blokkeerde. Veel slachtoffers werden overgebracht naar ziekenhuizen in Amposta en Tortosa maar ook naar Tarragona, Castellón en Barcelona. De meeste slachtoffers waren erg zwaar verbrand en velen van hen redden het ziekenhuis niet.

Aantal slachtoffers

Het aantal slachtoffers was zeer hoog en is tot op heden nog onzeker. Onder de 215 doden waren 36 Belgen, 10 Nederlanders, enkele Britten en Fransen en de rest nationale toeristen. In eerste instantie werd gesproken van 180 doden maar dagen na de ramp overleden nog eens tientallen mensen in de ziekenhuizen aan de verwondingen. Volgens de Spaanse pers toendertijd waren er 270 doden maar volgens de autoriteiten waren het er 215 en zo’n 60 vermisten.

Nasleep

Uit het officiële onderzoek na de ramp bleek dat de tankwagen overbeladen was. Deze overbelading is mogelijk de (mede) oorzaak geweest van het scheuren van de tank: bij verwarming van de tank is er dan onvoldoende ruimte voor het gas om te verdampen en uit te zetten, en de druk loopt te hoog op. De ramp bij Los Alfaques was in verschillende landen directe aanleiding om voor het eerst op politiek niveau maatregelen te bespreken voor een betere regulering van het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Zo werd in Spanje het vervoer van gevaarlijke stoffen door woonwijken verboden, voerde men in Duitsland een diplomaplicht in voor chauffeurs die met gevaarlijke stoffen rijden, en werd de relatief brosse staalsoort waarvan de tank gemaakt was, uiteindelijk verboden voor dergelijk vervoer.

Tegenwoordig

De plek van de ramp ziet er nu weer idyllisch uit. De sfeer is er rustgevend en bedrukkend tegelijk. Op de zijgevel van één van de vroegere bungalows op de camping zijn 270 sterren aangebracht, symbool voor elk verloren leven.

Foto’s: Chema Conesa / El País