SpanjeVerhaal: blauw hoedje op Mallorca

SpanjeVerhaal: blauw hoedje op Mallorca
Beeld: Canva

SpanjeVerhaal: blauw hoedje op Mallorca

Dit artikel is 1 jaar oud en kan dus niet meer actueel zijn.

In onze rubriek SpanjeVerhalen plaatsen we regelmatig verhalen van lezers die zij met volgers van SpanjeVandaag willen delen. Schrijfster Marianne de Jong van coronkels.nl   deelt regelmatig leuke verhalen met ons die uiteraard over Spanje, het land, de cultuur, de inwoners en haar eigen ervaringen gaan. Er zijn meer verhalen van Marianne te lezen op haar eigen website coronkels.nl: korte verhalen

Whoessshhh; een enorme windvlaag blaast ineens over het strand. Dat verandert in een oogwenk in een ravage. Strandgasten rennen achter hun opblaasbanden, -bedjes en -kussens aan. Het is een kwestie van snelheid en tactiek; als je je weggeblazen eigendom bereikt, moet je het snel oppakken voordat de volgende vlaag hem weer meeneemt. Maar het zwaarst getroffen zijn de eigenaars van de kleurige strandparasols. Heel oneerlijk eigenlijk; diegenen, die hun parasol gewoon in het zand hadden gestoken, rennen nu net als de anderen achter het ding aan. Maar als je de moeite hebt genomen om zo’n speciale kurkentrekker te kopen en hem daarin te zetten, dan is het einde verhaal. Die parasolletjes waaien niet weg, nee, ze klappen omhoog. Ze staan nu omgekeerd, klaar om water te verzamelen, mocht het zo meteen ook nog gaan regenen. Zie die baleinen maar weer in de goede richting te buigen. Ach, sneu.

Na een poosje is iedereen weer terug op z’n stek. Iedereen, behalve een gezin dat zojuist aankomt. Vader, moeder, twee kindjes. Zo te zien hebben ze niets opblaasbaars meegenomen. Nee, ze gaan naar de plek waar de strandbedden en houten parasols staan. Die laatste hebben een dak van stro en riet en kunnen tegen een stootje. Maar ze zijn wel duur, vind ik. Per ligbed betaal je al gauw € 6 en voor de parasol betaal je apart. En natuurlijk staan de bedden zó, dat je er niet aan ontkomt om er ook een parasol bij te nemen.

Oh, ze hebben een plek gevonden. Twee stoelen; de kindjes kunnen op hun badlakens op het zand. De moeder en haar kroost zetten koers naar zee. Maar de vader maakt eerst zijn plek nog in orde. Dat blijkt een heel gedoe. Dit zijn luxe ligbedden, waarvan het hoofdeinde verstelbaar is. Daaronder zit een steun die je op een paar plekken in het frame kunt steken, al naar gelang je hoofd hoger of lager moet. En daar wringt hem de schoen: de man -staande naast het bed- duwt het hoofdeind naar beneden. Je ziet hem denken: ‘Lekker, een onbezorgde stranddag voor de boeg.’

Hij gaat zitten. Het blauwe doek van het strandbed zakt iets door en: Floep, het hoofdeind klapt overeind, de steun valt in de hoogste inkeping. Verbaasd kijkt hij opzij: ‘Wat is dat nu?’ Hij gaat weer staan, maakt de steun los en zie: het hoofdeind valt weer netjes horizontaal. Opgelost.

Weer gaat hij zitten en: FLOEP! Fier overeind staat het hoofdeind. Nog verbaasder dan de eerste keer kijkt hij opzij: ‘Wat heeft dat ding?’ Opnieuw staat hij op en doet de steun omlaag. Hij drukt er extra stevig op, alsof hij zeggen wil: ‘En nou blijven liggen!’ Voor de zekerheid houdt hij zijn hand op het hoofdeinde als hij gaat zitten. Dat helpt. Totdat hij zijn hand weghaalt om iets uit zijn tas te pakken.

FLOEPPPP! Als door de bliksem getroffen gaat zijn hoofd naar links; ‘Leeft dat ding zijn eigen leven?’ Ik ben blij dat iedereen om mij heen druk bezig is, dan valt het niet op dat ik lig te gieren van de lach. Snapt de man niet dat zijn eigen gewicht, geconcentreerd op één punt op het nylon doek dat de bovenzijde van het ligbed bekleedt, zijn hoofdeind overeind sjort? ‘Hou je hoofdeind vast en ga liggen, dan is alles opgelost’, wil ik tegen hem roepen. Maar begrijpt hij dat? Welke taal spreekt hij? En spreek ik die ook?

Geïntrigeerd blijf ik kijken, de man herhaalt zijn zitten-staan actie nog een paar keer. En dan, als ik denk dat ik niet meer harder kan lachen, dan doet hij iets wonderlijks: Hij gaat staan en kijkt ónder het bed. Niks. Hij schudt zijn hoofd. Hij kijkt nog een keer: ‘Nee hoor, niks’.

Wat had hij dan gedacht? Dat een stoute kabouter daar zijn onbezorgde stranddag zat te verprutsen? Nou, àls die er was geweest, had hij nu op zijn rug met trappelende beentjes in de lucht liggen gieren. Wat een voorstelling! Hahaha. En helemaal gratis.

Het houdt niet op, want als ik op een late middag net een koel glas aan mijn lippen zet, komt er een verkoper van zonnehoedjes en ‘luxe artikelen’ het terras op. Een man alleen toont interesse in de hoedjes. Die zijn er in alle kleuren. De man wil een blauwe. Die heeft de verkoper niet. De man houdt vol: ‘ik wil wél een hoedje, maar alleen een blauwe’. Het spel trekt de aandacht van meerdere terras bezoekers, hoe gaat dit aflopen?

De verkoper besluit tot de aftocht. Mmm, jammer eigenlijk. Maar tot ieders grote verrassing komt hij een half uurtje later het terras weer op. Mèt een blauw hoedje. De man zit er nog en komt er niet onder uit. En het is nu te laat om over een gunstige prijs te onderhandelen. Glimlachend pakt hij het hoedje. En zijn verlies.

De verkoper richt zich nu op de gasten aan de andere tafeltjes. Een groep van tien Engelsen is als eerste aan de beurt. ‘Als er één schaap over de dam is…‘. Hoedje? Willen jullie een hoedje? Hij houdt de hele stapel voor hun neus. Kijk: leuke hoedjes! Een blonde man reageert, hij zegt: ‘Ach, dat is nou jammer, man. We hadden er allemaal wel één gewild. Maar we willen alleen een blauwe….’.

Het hele terras schiet in de lach, zelfs de verkoper weet een zuur lachje tevoorschijn te toveren. Heerlijk, met z’n allen lachen.

’s Avonds laat, in een beschut hoekje, zit ik nog te glimlachen over de gebeurtenissen van overdag als zich twee jonge meiden melden. Zij vinden een plekje schuin tegenover mij. O, ze hebben een langwerpig doosje bij zich. Wat zou er in zitten? Het is maar een heel klein pakje, veel kan het niet zijn.

De brunette maakt het open. FLOEP!! De inhoud springt tevoorschijn. Het is een opvouwbare mini-gevarendriehoek. Wat moet je daar nu mee op vakantie? Of waar dan ook?

De sprietjes die de pootjes vormen, lijken hun eigen leven te leiden, want één ervan prikt het meisje gelijk in haar oog. Zodra dat gevaar geweken is, springt het andere pootje open en steekt in haar haar.

Uiteindelijk lukt het om er een herkenbare rode driehoek van te maken. Die hangt ze om haar hals. Het andere meisje begint te lachen: ‘Ik hoor niet bij jou hoor’, schatert ze. ‘Wat een stom ding, wie koopt er nou zo’n stom ding?’ Ook het donkerharige meisje lacht, gelukkig heeft dat stomme ding haar gezicht niet al te veel beschadigd.

Na een stevige worsteling van een half uur, zit de eigenzinnige driehoek weer in zijn doos. Vastbesloten om er weer uit te springen, zodra de gelegenheid zich voordoet. Maar zijn eigenaresse is even vastberaden om dit voorlopig niet te laten gebeuren. De twee vriendinnen trekken lachend verder de nacht in.

Die stomme vakantie-dingen zijn volgens mij speciaal ontworpen om mensen te laten lachen. Ze kosten niks, maar ze leveren hun gewicht in goud op. Want lachen is gezond en het verbroedert.

Ook ik stap die nacht lachend in bed: morgen maar eens kijken of ik een blauw hoedje kan kopen.

Coronkels, een samentrekking van Corona en Kronkel is de verzamelnaam voor een serie korte verhalen die schrijfster (en Mallorca-fan) Marianne de Jong vanaf het begin van de Corona-crisis schrijft. Diverse verhalen op haar eigen website coronkels.nl gaan over iets dat met Spanje te maken heeft en die mogen wij ook plaatsen in onze rubriek SpanjeVerhalen.

Ga naar de inhoud