SEVILLA – Bij routineonderzoek voor het moderniseren en uitbreiden van de gebouwen bij een olijfoliefabriek in Pedrera (Sevilla) zijn twee kunstmatige grotten gevonden die gebruikt werden als begraafplaats. Ze zijn gedateerd in het derde millennium voor Christus. De skeletresten die in de grotten liggen zijn intens rood geverfd, net als twee bijlen en andere voorwerpen. 

Een onderzoeksgroep van de universiteit van Córdoba onderzoekt de plek. Het onderzoek is overigens al in 2019 begonnen. Er werd al vrij snel een structuur van 2.93 meter lang en 1.33 meter breed in de vorm van een kuil of gang op een helling gevonden. Deze ontdekking leidde tot de ontdekking van de twee grotten die als begraafplaats dienden. 

In de kuil werden al zes keramische fragmenten gevonden die allen horen tot dezelfde handgemaakte kookpot. De onderzoekers leggen uit dat de eerste van de twee grotten een cirkelvormige vorm heeft. Het is een grot die nooit bewoond werd of waar de botten op een onduidelijk moment weggehaald zijn om ze op een andere plek te leggen, bijvoorbeeld de begraafplek in de andere grot. 

Het zou ook kunnen zijn dat deze grot gebruikt werd voor het uitvoeren van taken die gerelateerd zijn aan de begrafenis, zoals het voorbereiden van het lijk of het achterlaten van offers voor de goden. 

De tweede grafkamer lijkt te hebben bestaan uit een ovale voorkamer en de grafkamer. De grafkamer was ook ovaal en had een vloer van kalksteen waarop botten begraven lagen die een intense rode kleur hebben. Ze waren geverfd, net als de andere gevonden voorwerpen in de kamer. 

Het aantal botten wijst op de aanwezigheid van minimaal drie skeletten. Één van die drie was een vrouw die ouder was dan vijftig jaar en die in de foetus positie was gelegd. Een ander skelet is van een man van tussen de dertig en de vijfendertig jaar, maar de botten lagen niet in een specifieke positie. Over het derde skelet is tot zover nog niets gemeld.