Volgens een rapport van Mastercard bevindt geen enkele Spaanse stad zich in de lijst van de 20 steden waar toeristen het meeste geld uitgeven. Zes Spaanse steden bevinden zich wel tussen de goedkoopste 20 en nog eens zes tussen de meest geliefde wat betreft nachtleven.

Is Spanje een goedkope plek om op vakantie te gaan? Of is dat niet langer zo sinds de prijzen er zo stegen de laatste jaren? Een hotelkamer in Spanje kost je ondertussen gemiddeld 135 euro, 12% meer is dat dan in 2019. En wie een vliegtuigticket boekt telt daar 26% meer voor neer dan tijdens het vorige hoogseizoen.

Het laatste rapport van Travel Trends van Mastercard bewijst echter het tegendeel. Vergeleken met andere Europese bestemmingen blijft Spanje een relatief goedkope vakantiebestemming. Tussen de 20 duurste steden zit geen enkele Spaanse stad. Italië heeft er daarentegen 11 op die lijst staan, Frankrijk en Kroatië elk 3, Griekenland en Zwitserland elk eentje. Spanje heeft wel 6 steden op de lijst van goedkope bestemmingen staan. Het gaat om Málaga, Lloret de Mar, Sevilla, Madrid, Alicante en Valencia.

De duurste Europese bestemming is het Italiaanse San Michele Al Tagliamento met een gemiddelde van 237 euro per dag. Daarna volgen Ramatuelle (Frankrijk) met 227 euro en Arzachena (Italie) met 241 euro.

In Spanje bestaan er mogelijkheden voor alle klassen. Het aanbod is breder dan op andere bestemmingen waardoor de gemiddelde uitgave niet zo hoog is. Daarom is Spanje een relatief toegankelijke bestemming en concentreert zich op andere plekken meer luxe toerisme.