Enquête over de zomer/wintertijd: 80 procent van de Europeanen wil er van af

Enquête over de zomer/wintertijd: 80 procent van de Europeanen wil er van af

Dit artikel is 6 jaar oud en kan dus niet meer actueel zijn.

MADRID – Tussen 4 juli en 16 augustus heeft de Europese Unie een online enquête gehouden waarbij Europeanen konden aangeven of ze voorstanders of tegenstanders zijn van de zomertijdregeling. Volgens een Duitse krant heeft 80% van de deelnemers aangegeven dat ze af willen van het onnozele en achterhaalde systeem van zomer- en wintertijd binnen de EU. De officiële resultaten zijn door de EU nog niet bekend gemaakt.

Naar aanleiding van verzoeken van burgers, het Europees Parlement en sommige EU-lidstaten, heeft de Europese Commissie in juli dit jaar besloten een onderzoek in te stellen naar de werking van de huidige zomertijdregeling in de EU en te beoordelen of deze al dan niet moet worden gewijzigd.

De Europese Commissie was benieuwd naar de mening van Europese burgers, belanghebbenden en lidstaten over de huidige regeling en eventuele wijzigingen. Daarom heeft de Europese Commissie (EC) tussen 4 juli en 16 augustus een online-vragenlijst beschikbaar gesteld in alle officiële talen van de EU behalve het Iers. Deze online enquête is nu niet meer beschikbaar.

Volgens de Duitse krant Westfalenpost hebben er 4,6 miljoen Europeanen meegedaan met de enquête over de zomertijdregeling waarvan er alleen uit Duitsland al 3 miljoen deelnemers zijn. De krant zegt ook dat 80% van alle deelnemers voor afschaffing is van de zomer- en wintertijd binnen de EU.

Het gaat vooralsnog om de informatie die de Duitse krant geeft en niet om de officiële resultaten van de Europese Unie wat betreft deze online enquête. Die resultaten moeten nog worden bekend gemaakt.

Zomertijdregeling

Volgens de huidige zomertijdregeling in de EU moet de klok twee keer per jaar worden verzet om rekening te houden met de tijdstippen waarop de zon opkomt en ondergaat, en zo beter te profiteren van het beschikbare daglicht. Dat gebeurd elke laatste zondag van maart wanneer de zomertijd (een uur vooruit) ingaat en elke laatste zondag in oktober wanneer de wintertijd (een uur achteruit) ingaat.

Europese Unie

De meeste EU-landen doen dat al lang, sommige sinds de eerste of tweede wereldoorlog, andere sinds de oliecrisis in de jaren 70. Oorspronkelijk werd de zomertijd vooral ingevoerd om energie te sparen. Maar er waren ook andere redenen zoals verkeersveiligheid, vrijetijdsbesteding (je kunt meer doen als het ‘s-avonds langer licht is) of gewoon om aan te sluiten bij de buurlanden of belangrijke handelspartners.

De eerste afspraken over de zomertijd op EU-niveau dateren van de jaren 80 en liggen momenteel vast in Richtlijn 2000/84/EG. In die richtlijn staat dat de EU-landen moeten overschakelen op de zomertijd op de laatste zondag van maart, en weer terug moeten gaan naar de wintertijd op de laatste zondag van oktober.

Met die wetgeving wilde de EU de bestaande nationale zomertijdregelingen, die nogal uiteenliepen, harmoniseren zodat alle landen in de interne markt voortaan op hetzelfde moment de klok zouden verzetten.

Daarnaast, maar los van de EU-afspraken, zijn de EU-landen verdeeld in drie verschillende tijdzones met elk een eigen standaardtijd. De standaardtijd als zodanig is niet afhankelijk van de EU-regels over de zomertijd, en dus ook niet van een eventuele wijziging van die EU-regels.

Natuurlijk varieert de hoeveelheid daglicht naargelang van de ligging van elk land. In de noordelijke EU-landen zijn de verschillen tussen de seizoenen vrij groot, met donkere winters en weinig zonlicht enerzijds en lichte zomers met korte nachten anderzijds. In de zuidelijkste lidstaten van de EU zijn de verschillen tussen zomer en winter, als het gaat om de hoeveelheid daglicht, dan weer erg klein.

Ga naar de inhoud