Er wordt in Spanje tot vier keer zo weinig thuis gewerkt als in Nederland

Er wordt in Spanje tot vier keer zo weinig thuis gewerkt dan in Nederland
Beeld: Canva

Er wordt in Spanje tot vier keer zo weinig thuis gewerkt als in Nederland

Dit artikel is 1 jaar oud en kan dus niet meer actueel zijn.

MADRID – Het percentage personen dat in Spanje meestal of soms thuis werkt, bedroeg 15,5% in 2021, 9% onder het gemiddelde van 24,4% voor de Europese Unie en 42,1% onder Nederland, waar dat percentage het hoogste was met 57,6%. Dat blijkt uit Eurostat-gegevens geanalyseerd door Funcas in de laatste ‘Focus on Spanish Society’. Inwoners van Spanje die minstens de helft van de dagen thuis werken vertegenwoordigen 9,6%.

Als we kijken naar de cijfers voor Spanje, dan werkte in 2019 slechts 8,4% van de werkende personen (20-64 jaar oud) thuis. Een percentage dat in 2020 steeg tot 15,2%, als gevolg van de pandemie. In 2021 is dit percentage echter slechts met 0,3% gestegen tot 15,5%. Deze cijfers laten zien hoe Spanje wat betreft het thuiswerken is gestagneerd.

Terwijl het percentage thuiswerkers slechts met 0,3% steeg in Spanje, was dat in Nederland heel anders met een stijging van 16%, van 42,7% thuiswerkers in 2020 naar 57,6% in 2021. Ook in België steeg het aantal thuiswerkers met 9% van 17,2% in 2020 naar 26,2% thuiswerkers in 2021. 

In het geval van Spanje werkte in 2021 meer dan de helft van de zelfstandigen in Spanje in het weekend, terwijl het aandeel werknemers 24,9% bedroeg. Deze gegevens geven aan dat er gunstige voorwaarden zijn voor de verdere ontwikkeling van thuiswerken in Spanje, hoewel deze mogelijkheid wordt bepaald door het type baan. In die zin wijst Funcas er ook op dat de lage groei van thuiswerken in 2021 suggereert dat Spaanse werkgevers niet zo tevreden zijn over de werkprestaties van degenen die hebben thuis gewerkt.

Funcas neemt in haar analyse ook op dat steeds meer mensen zichzelf beschouwen als ‘lage klasse’ of ‘arm’. Zo beschouwt 13% zichzelf als “lagere middenklasse”; 10% als “arbeidersklasse / arbeider”; 10% als “lagere klasse”. Het percentage mensen dat zich identificeert met “de arme klasse” is gestegen van 8% in november 2020 naar 13% in november 2022.

Ga naar de inhoud